Lezing Oude Testament: Maleachi 3: 1-4,
Evangelielezing: Lucas 3: 1-6,
Wie bepalen de geschiedenis?
Wie, in ons land, op het wereldtoneel, maken de dienst uit en bepalen het verloop van de geschiedenis?
Zijn dat de grote namen die regelmatig in het nieuws klinken?
Poetin, Netanyahu, Biden en straks Trump, vooral mannen dus, waar we voorheen Angela Merkel en nu misschien Ursula van de Leyen bij zouden kunnen noemen.
En voor ons land: Wilders, Yelsilgöz, Schoofs?, Klaas Knot de baas van de Nederlandse Bank.
Degenen van wie velen denken: ‘ze doen toch wat ze willen daar in Den Haag.
Zij hebben de macht en het podium.
Naar ons gewone mensen wordt niet geluisterd.’.
Of kunnen het toch ook gewone mensen, burgers zijn, individuen of groepen die een tegenstem laten horen en iets in beweging kunnen zetten:
Demonstranten zoals in Roemenië die vóor Europa en tegen de regering protesteren.
Greta Thunberg die, hoe jong ze ook was, toch het nieuws haalde met haar spijbelactie voor milieu en klimaat en vooral jongeren in beweging bracht.
Of de vrouwen die echt iets opgang brachten rond #Metoo,
Onlangs nog in Frankrijk Gisele P die de moed had in het openbaar te verschijnen en haar man aan te klagen die haar bewusteloos door tientallen mannen liet verkrachten.
En daardoor ook andere vrouwen moed gaf om voor zichzelf op te komen.
Begint omkeer in de geschiedenis niet juist vaak met een enkeling of een kleine groep die van zich laat horen en steeds meer medestanders krijgt?
Lucas neemt ons in de lezing van vanmorgen eerst mee naar het toneel waar de grote beslissingen vallen.
We horen de namen van belangrijke personen van die tijd:
Keizer Tiberius, Pontius Pilatus, Herodes en zijn broer Fillipus.
En ook de religieuze leiders Annas en Kajafas.
Anders dan de andere evangelisten doet Lucas dat vaker: ook in hoofdstuk 1 en 2 bij het geboorteverhaal van Johannes en van Jezus,
Daar klinken de namen van Herodes en van Augustus en Quirinius.
We horen in die eerste hoofdstukken van Lucas de namen van de leiders die de latere tegenstanders zijn van Johannes en van Jezus, rond hun gevangenneming en dood.
En dáarbij, bij al die grote namen, vertelt Lucas vooral van gewone mensen zoals Zacharias en Elisabeth, Jozef en Maria en over de geboorte van Johannes en van Jezus.
En vandaag in onze lezing over het optreden en de woorden van Johannes die als profeet de woorden van God spreekt.
‘Toen’, na al die grote namen, ‘richtte God zich in de woestijn tot Johannes’.
Lucas wil blijkbaar allereerst duidelijk maken dat, midden in die politieke en religieuze geschiedenis en realiteit, God van zich laat horen.
Letterlijk staat er zelfs: ‘geschiedde het woord van God aan Johannes’.
Misschien herinneren sommigen zich dat nog uit de NBG vertaling uit 1951 dat er af en toe in de Bijbeltekst stond, bijvoorbeeld in het geboorteverhaal van Jezus in Lucas 2:
‘en het geschiedde in die dagen’. En zo veel vaker in OT en NT: ‘en het geschiedde’.
De nieuwe Bijbelvertaling laat dat weg, omdat het blijkbaar minder modern en minder begrijpelijk taalgebruik is, maar eigenlijk is dat jammer.
De Naardense Bijbelvertaling heeft nog steeds in vers 3:
‘geschiedt het woord van God aan Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn.’.
En als in de Bijbel staat ‘het geschiedde’ klinkt daarin door dat God geschiedenis maakt.
In het Hebreeuws van het Oude Testament zitten in de stam van het woord ‘geschieden’ dezelfde letters als waarmee de godsnaam wordt geschreven.
‘En het geschiedde’ – van Godswege, daar gebeurt iets - van God.
In de eerste hoofdstukken van het evangelie van Lucas klinkt in de oorspronkelijke Griekse tekst maar liefst 7 x ‘geschieden’, ‘en het geschiedt’.
Zeven keer, het Bijbelse heilige getal: hier gebeurt iets van God.
Lucas kan het niet genoeg benadrukken: midden in de wereldgeschiedenis van die dagen is God actief, doende, maakt God geschiedenis.
De grote namen van de politieke en religieuze leiders die Lucas noemt zijn niet de énigen die geschiedenis maken en de geschiedenis van die dagen bepalen.
Blijkbaar geschiedt er ook, van Godswege, geschiedenis,
door gewone mensen zoals Zacharias en Elisabeth, Jozef en Maria, een kind in een kribbe, een profeet in de woestijn.
God lijkt misschien vaak afwezig in de wereld, maar wie met Lucas verder kijkt, goed kijkt, ziet iets anders.
Niet in de regeringsgebouwen en in de politieke arena, vaak niet tenminste, maar bij gewone mensen, zoals misschien ook wij, daar, ook daar, wordt door God geschiedenis gemaakt.
In die zin richt Lucas de blik in de geschiedenis niet alleen op Gods aanwezigheid daarin, maar ook op ‘gewone’ mensen.
Op onze plek daarin.
Om mee te doen in de geschiedenis van God.
De oproep, van Lucas in de woorden van Johannes,
klinkt om in de geschiedenis niet werkeloos af te wachten, vanuit een gevoel van machteloosheid, ‘het helpt toch niet wat ik doe, ik ben maar een klein radartje, ze doen toch wat ze willen’ ,
maar om in beweging te komen.
Je openstellen voor wat er van Gods kant gebeurt, geschiedt, en op ons afkomt – advent -,
en daarin meedoen.
‘Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden’.
Net als de profeten van het Oude Testament, zoals Maleachi en vorige week Zacharia,
wil Johannes zijn tijdgenoten, en wil Lucas zijn lezers, ons in beweging brengen.
Inspireren om zich in te zetten en mee te doen in de doorgaande geschiedenis van God in de wereld.
Midden in de politieke, religieuze geschiedenis die de journaals en de kranten vullen.
Dat klinkt mooi, prachtig,
maar het blijft de vraag die zich, denk ik, opdringt: ‘Hóe doe je dat?
Hoe doe je mee in de loop van de geschiedenis en maak je daarin – zoals we dat tegenwoordig zeggen - hoe maak je verschil?
Als we luisteren naar wat Johannes verkondigt dan lijkt het op het eerste gehoor alsof hij de mensen oproept tot een heel persoonlijk bekering:
‘dat de mensen zich moesten laten dopen en tot inkeer moesten komen, om vergeving van zonden te krijgen’.
Dat klinkt alsof het vooral gaat om je persoonlijk relatie tot God.
Je laat je dopen om te laten zien dat je bij God wilt horen of ouders laten hun kind dopen omdat ze willen dat hun kind bij God hoort.
Inkeer, dat klinkt als persoonlijke bezinning, innerlijk onderzoek en reflectie.
En ‘vergeving van zonden’ lijkt ook vooral gericht op herstel van jouw persoonlijke relatie met God.
Hoe belangrijk ook, zeker voor jezelf misschien,
is dat wat verschil kan maken in de wereld, de geschiedenis waarin we leven?
Is dat genoeg om de wereld, de mensen te laten zien wie God is, wat Gods bedoeling voor de wereld en voor mensen is?
De woorden van Johannes worden direct verbonden met het citaat van de profeet Jesaja:
‘zoals geschreven staat, de uitspraken van de profeet Jesaja’:
‘Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden.’
Over: kloven dichten, bergen en heuvels slechten, kromme wegen recht maken en hobbelige wegen effenen’.
Dat klinkt heel actief, doen, aan de slag gaan, ín de wereld waarin we leven.
Dán, zegt Jesaja en met hem Johannes, dán zal al wat leeft, iedereen, heel de wereld zien hoe God redding brengt.
Door ruimte te maken voor wat van Gods kant naar ons toekomt.
Dat is meer dan alleen innerlijke ruimte in jezelf – hoe belangrijk ook.
Dat gaat over ruimte voor God, voor Gods heil, maken in het dagelijkse leven en de wereld waarin we leven.
De Naardense Bijbel vertaalt denk ik dichter bij de bedoeling van de Bijbeltekst:
‘hij, Johannes, predikend een doop van bekering tot loslating van zonden, -
Bekering in plaats van inkeer, en: loslating in plaats van vergeving.
In de joodse gedachtegang, en Johannes was een jood,
in de joodse gedachtegang gaat bekering niet vooral gaat over het kiezen voor een bepaalde geloof en geloofswaarheden.
In het joodse geloof gaat bekering over terugkeer naar God als bron van je leven in wat je doet, naar de geboden van God, de richtlijnen voor een goed leven.
Bekering, waartoe de profeten voortdurend oproepen: ‘Bekeer je, keer om, terug tot de Ene’ gaat meer over ‘doen’ dan over je denken of je gevoel.
Het tweede verschil in de vertaling: ‘loslaten’ van zonden in plaats van vergeving van zonden, gaat ook meer over doen – of vooral niet meer doen – dan over God die ons zonden vergeeft.
Daar mogen we óok op vertrouwen, maar dat is niet wat Johannes hier bedoelt.
Johannes roept op om het dóen van zonden los te laten,
om ánders te doen,
niet meer in oude fouten vervallen, geen dingen meer doen die het leven bederven, die relaties kapot maken,
die mensen beschadigen of pijn en verdriet doen.
‘Laat dat los’ roept Johannes en doe in plaats van die afbrekende dingen dat wat leven opbouwt, verbinding maakt, doe het goede, doe recht, doe dat wat heelheid brengt.
‘kloven dichten’ – tussen mensen, bevolkingsgroepen,
tussen heel verschillende meningen, door in ieder geval naar elkaar te luisteren in plaats van bij voorbaat te veroordelen.
Bergen en heuvels slechten: weg doen dat wat tussen ons, tussen mensen in staat:
vooroordelen vanwege huidskleur, religie, levenswijze, de verschillen tussen rijk en arm.
Kromme wegen rechtmaken, hobbelige wegen effenen, zodat de weg van het leven begaanbaar wordt.
Het zijn beelden over het leven voor elkaar beter en mooier maken.
Heeft dat zin?
Die kleine daden?
Midden in die grote wereldgeschiedenis?
Vooruitlopend op de lezing van volgende week kunnen we al een paar voorbeelden noemen die Johannes dan zal noemen:
Als je dubbel stel kleren hebt of meer dan genoeg te eten: deel ervan.
Doe eerlijk wat jouw taak en werk is.
Het hoeft niet allemaal zo groots en wereldschokkend te zijn dat het het wereldnieuws en het wereldtoneel haalt.
Ieder op zijn of haar eigen plek doen wat je kunt, helpend, helend, opbouwend,
voor een ander, de mens die op jouw weg komt, die misschien jouw hulp nodig heeft.
Vasthoudend aan die hele bekende zin: ‘wie één mens redt, redt de hele wereld’.
Een zin die overigens zowel in de joodse Talmoed als ook in de Koran staat:
‘wie één mens redt, redt de hele wereld’.
Dat zal, in Gods Naam, geschiedenis maken.