Lezing Oude Testament: Exodus 30: 11-16, 

Evangelielezing: Marcus 12: 41-44, 

 

Geld is een gevoelige onderwerp.

Veel ruzies, in families, vriendschappen gaan over geld– ‘leen nooit geld aan een vriend, het kost je je vriendschap’ is een veel gehoord advies.

Veel oorlogen, burgeroorlogen, conflicten gaan, direct of indirect, ook over geld: arm tegen rijk, het belang en dus de strijd om waardevolle  grondstoffen.

Maar geld staat ook voor meer dan alleen de financiële waarde.

Natuurlijk is geld belangrijk om voedzaam eten te kunnen kopen, goede kleding, om sport of een andere hobby voor je kinderen te kunnen betalen.

Zeker wie vaak tekort komt, de bankrekening te vroeg in de maand al weer leeg is, weet dat.

Maar ook daarmee staat geld voor meer dan de financiële waarde.

Ook voor een gezond leven.

Vorige week was er nog een onderzoek dat mensen met laag inkomen minder gezond zijn, fysiek en mentaal, en minder lang leven dan wie een goed inkomen heeft.

Geld betekent gezondheid, minder stress, en ook vrijheid, te kunnen doen wat je wilt: uitgaan en uitjes, vakantiereizen, allerlei handige apparaten kunnen aanschaffen en vervangen.

Geld kan zeker in bepaalde kringen ook aanzien betekenen, dat anderen tegen je opzien, bewonderen misschien of juist jaloers zijn.

En geen geld hebben kan dan schaamte betekenen, gevoel er niet bij te horen.

 

Ook in de lezingen van vanmorgen gaat het over meer dan alleen over het feitelijke geld en de feitelijke waarde daarvan.

 

In Exodus 30 gaat het over wetgeving rond het geld geven voor de tempel, over tempelbelasting.

En we lezen dan:

‘Rijken dragen niet meer af dan een halve sjekel, armen niet minder’.

Rijk of arm, hetzelfde bedrag.

Dat lijkt oneerlijk, onrechtvaardig, maar hier zitten toch een paar mooie en waardevolle gedachten achter.

Ieder die geteld wil worden, die erbij wil horen bij het volk Israël en die mee wil doen met de eredienst in de tabernakel, geeft een bijdrage.

Allemaal, iedereen een gelijke bijdrage.

Zo kan niemand zeggen dat hij belangrijker is, of dat hij meer te zeggen moet hebben dan de anderen omdat hij meer heeft bijgedragen.

Herenbanken voor de rijken en de achterste rijen voor de armen, dat kwam in de Tent der samenkomst en in de tempel niet voor.

Iedereen heeft een gelijke plaats en betekenis.

 

En er zit nog een diepere gedachte aan vast, aan die gelijke bijdrage van iedereen, een halve sjekel of je nu rijk bent of arm.

Dat laat zien dat in Gods ogen iedereen gelijk is.

Voor God is, zou je kunnen zeggen, ieder een mens van een halve sjekel.

Geen hele.

De helft van een eenheid: dus uniek, onmisbaar.

Denk niet te klein, te onbelangrijk over jezelf, over wat jij bijdraagt.

Het is onmisbaar, om compleet te kunnen zijn.

 

Maar tegelijk is het niet volledig, alléen niet genoeg, het kan niet zonder de ander, zonder anderen.

Wat jij geeft aan de gemeenschap, aan de opbouw van Gods Koninkrijk op aarde, het blijft half werk, een halve bijdrage.

Dat is, in bescheidenheid dus, jouw offer, jouw gave aan God.

Maar samen, met elkaar, voor elkaar, al die bijdragen bij elkaar dat bouwt de tempel, de gemeenschap, de dienst aan God, aan het Koninkrijk van God.

 

Een halve sjekel is volgens de tempelmaat afgewogen precies 10 gera, zeg: 10 gram.

Misschien niet veel, maar tegelijk de volle maat van wat jij te geven hebt.

Dat is wat de weduwe doet op het tempelplein bij de offerkist.

Hoe weinig misschien ook, voor haar is het de volle maat van wat zij te geven heeft.

Er staat zelfs in het grieks: ‘zij geeft haar ‘bios’’, haar leven.

Ze geeft letterlijk alles wat ze heeft, zichzelf.

En daar mogen we ook een verwijzing in zien naar Jezus, die zichzelf, zijn leven zal geven.

De scene van vandaag bij de tempel speelt zich af, na de intocht in Jeruzalem, is een opmaat naar de gevangenneming en het lijden van Jezus.

 

De weduwe geeft alles wat zij heeft.

En hoe klein misschien ook, voor God gelijk aan al de andere bijdragen van de rijken.

Omdat zij geeft vanuit haar hart, vanuit dankbaarheid, niet om er aanzien mee te verwerven,

en omdat het opbouwt aan het Rijk van God, aan de gemeenschap, de zorg voor elkaar.

En daarmee aan onderlinge liefde, hoop, vertrouwen in de toekomst.

 

En, naar onszelf toe vertaalt: die gift van de weduwe hoeft natuurlijk niet persé geld te zijn.

Dat kan ook een vriendelijk woord of een bezoekje zijn aan iemand die dat nodig heeft.

Je inzet in vrijwilligerswerk, in de wijk of in de kerk, voor ouderen, voor jongeren, voor de organisatie van het kerkenwerk,

in je werk, misschien daar ook zorg voor collega’s.

Ieder op zijn of haar eigen wijze, vanuit jouw talenten.

 

Bepalend daarbij is niet hoeveel je geeft, hoeveel tijd of energie, de één kan nu eenmaal meer dan de ander.

Bepalend is of je het doet uit liefde, vanuit je hart en zo doet wat je kunt.

Niemand, niemands bijdrage, op welke manier dan ook, hoe klein of groot ook, niemands bijdrage kan gemist worden.

Als je doet wat je kunt, geeft wat jíj te geven hebt, dan is dat genoeg want volop.

 

Een mooie uitspraak zegt daarbij: geven is ontvangen.

Hopelijk ontvang je waardering en erkenning voor wat je geeft, je inzet.

Heb je er ook zelf voldoening van, geeft het jezelf ook geluksgevoel of ontdek je lagen en kanten in jezelf niet je misschien nog niet kende.

Maar ook:

Geven is delen en ontvangen van: gemeenschap, gevoel van samen, dat je erbij hoort, dat het goed is dat je er bent, zingeving, vertrouwen, hoop.

Tot zegen zijn om zegen te ontvangen.

 

Volgende kerkdienst

  • Eerstvolgende kerkdienst is op
    zondag 24 november om 10:00 uur
    Voorganger:
    ds. J.A. Compagner

Save
Cookies user preferences
De Twitter feed benodigt toestemming voor cookies, maar u mag deze ook weigeren.
Alles accepteren
Alles weigeren
Analytics
Tools used to analyze the data to measure the effectiveness of a website and to understand how it works.
Twitter
Accepteren
Weigeren