Lezing Oude Testament: Micha 4: 1-5, 

 

Evangelielezing: Johannes 21: 15-19,

Lezen: Johannes 21: 15, Zingen Lied 649: 1 en 2

Lezen: Johannes 21: 16, Zingen: Lied 649: 3 en 4

Lezen: Johannes 21: 17, Zingen: lied 649: 5, 6 en 7

Lezen: Johannes 21: 18-19,

 

We hebben geluisterd naar het gesprek tussen Jezus en Petrus.

Maar met het indringende lied 649 daaromheen gezongen hebben we ons eigenlijk gevoegd ín dit gesprek, zijn we daarin mee gaan doen.

In het liedboek staan een aantal van dit soort liederen die in de ‘ik-vorm’ zingen waardoor je meegenomen wordt in het lied, in de lezing, het verhaal.

Waarbij je niet meer alleen lezer, toeschouwer kunt blijven van een gebeuren 2000 jaar  geleden.

Wat daar gebeurt, beschreven wordt, wat er gezegd, gevoeld wordt, gaat ook over ons, over mij.

Zo zingend rond de evangelielezing komt Petrus heel dichtbij en hopelijk ook de woorden van Jezus.

 

Vooraf nog één opmerking bij het lied:

In vers één van lied 649 klonk nogal zwaar ‘Gij weet dat ik u haat’.

Dichter Jan Wit schrijft daarbij dat de gemeente daarbij de belijdenisgeschriften nazingt:

Zondag 2 van de Heidelbergse Catechismus ‘Ik ben van nature geneigd God en de naaste te haten’.

Haten is een woord dat we in de Bijbel ook kennen uit Lucas 14 waar Jezus zegt:

‘wie niet zijn vader en moeder, broers en zusters, zelfs het eigen leven haat, kan niet mijn volgeling zijn’.

Het woord haten mag je daar en ik denk daarmee ook in de Heidelbergse Catechismus en in het lied van Jan Wit opvatten als ‘op de tweede plaats zetten, dus niet op de eerste, de belangrijkste plek in je leven’.

In de woorden van Jezus: hem, God volgen moet op de eerste plaats staan, vóor je familie, het belang van je eigen leven – woorden die actueel waren tijdens de vervolgingen van de eerste christenen.

En in zondag 2 van de Heidelbergse Catechismus betekent het: ‘ik ben van nature geneigd niet God en de naaste op de eerste plaats te zetten, maar mijzelf, eerst ik, ’.

 

Jan Wit zegt bij zijn lied dat de indirecte reden uit vers 1: ‘Gij weet dat ik u haat’,

gevolgd wordt en overgaat in vers 6 door de directe belijdenis ‘Ik heb u lief’.

Wat gezongen, gezegd kan worden na vers 5: ‘mijn haat, mijn opstand draagt Gij, begraaft ze in uw graf’.

Zand erover, over dat ‘haten’, nu kan Petrus, kan ik Jezus liefhebben

– wat dan ook weer niet hetzelfde is als aardig of lief vinden, maar betekent: Jezus volgen, dienen, God eren en dienen in het liefhebben van de naaste en jezelf.

Daar eindigde onze lezing vandaag dan ook mee, Jezus die tegen Petrus zegt: ‘Volg mij’.

En als wij echt meedoen in het gesprek tussen Jezus en Petrus, dan klinkt dat ook voor ons.

‘Volg mij!’

Je kunt zeggen dat het in de evangelielezing van vandaag, het gesprek tussen Jezus en Petrus gaat om herstel van de relatie.

Tussen Jezus en Petrus.

Zoals eerder met Tomas die niet kon geloven in Jezus als de Opgestane.

 

Hoe doe je dat, de relatie herstellen?
Na ruzie, verwijdering.

Programma’s als het Familiediner laten aan de ene kant zien dat dat niet gemakkelijk is, niet altijd lukt, hoe presentator Bert z’n best ook doet.

Omdat er allerlei misverstanden, verwijten en beschuldigen over en weer zijn, die eerst uitgesproken moeten worden:

Wat is er gebeurd en wie z’n schuld was dat?

Maar ook soms, terwijl je er een hard hoofd in hebt, is het toch opeens klaar, opgelost,

volgt een omhelzing zonder al te veel woorden.

Of is een eenvoudig ‘het spijt me’, ‘het had zo niet gemoeten’ genoeg.

 

Maar zo gaat het niet tussen Jezus en Petrus.

Jezus maakt Petrus geen verwijten, Petrus hoeft geen schuld te erkennen of te belijden.

Er klinkt ook zelfs geen woord van vergeving die Jezus Petrus toezegt

Er hoeft niet eerst uitgebreid uitgepraat te worden wat er is gebeurd voordat het weer goed is tussen Jezus en Petrus.

Je kunt zelfs zeggen: het ís al weer goed.

Vóor onze lezing, voor het gesprek van Jezus en Petrus hebben ze, na de wonderlijke visvangst al samen gegeten, rond het vuur met brood en vis.

En samen eten, de maaltijd is in de Bijbel een teken van verbondenheid, van bij elkaar horen.

De gemeenschap, verbondenheid is al hersteld,

in het uitnodigen voor de maaltijd: ‘Kom, eet iets’, Jezus die brood breekt en deelt, ook met Petrus,

laat Jezus Petrus al merken dat hij hem niet heeft afgeschreven, hij hoort er weer bij.  

De maaltijd, ook het avondmaal zoals wij dat vieren, is teken van verzoening, het is ons   geschonken en mag worden gevierd.

Avondmaalsmijding omdat je daar niet goed of gelovig genoeg voor zou zijn is dan ook juist een misvatting van wat ons daarin geschonken wordt:

Gemeenschap, dat wij bij elkaar horen, bij God, Jezus en bij elkaar als tafelgenoten.

 

In die zin is het Familiediner van de Evangelische Omroep een hele Bijbelse formule.

Het diner staat klaar en als je weer samen hebt gegeten dan hoor je weer bij elkaar, dan kun je daarna niet meer zeggen dat het nog steeds niet goed is tussen jou en de ander.

 

Zo staat er dan ook nadrukkelijk: ‘toen ze gegeten hadden sprak Jezus Simon Petrus aan’.

Er hoeft niet eerst uitgebreid besproken en uitgesproken te worden wat er is gebeurd,

maar er kan ook niet helemaal aan voorbijgegaan worden.

Maar wat er tussen Jezus en Petrus gebeurt is iets anders dan een gesprek van schuld erkennen, gelijk krijgen en vergeving schenken.

Wat er gebeurt lijkt niet iets vooral voor Jezus nodig, als genoegdoening,

maar veel meer nodig voor Petrus.

En meer nog dan een gesprek is het als een ritueel.

Een ritueel is een symbolisch gebeuren, handeling.

We kennen de doop als ritueel: tastbaar water, zichtbaar vieren wat al waar is: dat je kind bij God en de gemeente hoort,

je kunt een kaars aansteken om aan iemand te denken die ziek is of overleden,

een brief schrijven en verbranden om iets af te sluiten, en noem zo maar op.

Een ritueel maakt voelbaar, kan je helpen om echt te beseffen wat er gebeurd is, dat te doorleven,

om het daarmee los te kunnen laten en je open te stellen voor het nieuwe, om de stap te kunnen zetten naar de toekomst.

 

Als in een ritueel vraagt Jezus drie keer aan Simon Petrus ‘Heb je mij lief?’

en drie keer antwoordt Petrus: ‘Ja, u weet dat ik van u houdt’.

Zoals eerder Petrus drie keer Jezus heeft verraden nadat Jezus gevangen was genomen.

Alsof Petrus gelegenheid krijgt van Jezus om zijn verraad te herstellen, er tegenwicht aan te geven en zo goed te maken.

We lezen bij Johannes ook nu pas dat Petrus verdrietig, bedroefd wordt.

Matteüs, Marcus en Lukas vertellen dat Petrus bitter huilt als na zijn verraad de haan kraait, maar bij Johannes lezen we dán daar niets over.

Nu pas, vertelt Johannes, na de 3e keer dat Jezus vraagt: ‘houd je van me?’ wordt Petrus verdrietig, bedroefd, alsof nu pas tot hem doordringt wat hij heeft gedaan.

Zoals iemand soms vertelt pas na een tijd te hebben kunnen huilen na verlies van een geliefde, alsof het eerst niet doordrong, alsof je verdoofd was.

Pas na een tijd komen de tranen, kun je huilen, want dan ook ruimte kan geven, om beetje bij beetje je verdriet los te laten, weer verder te kunnen.

 

Zo komt er voor Petrus ruimte om echt weer verder te kunnen, met Jezus en misschien ook wel vooral met zichzelf,

is de relatie ook van hem uit met Jezus hersteld,

en kan onze lezing vandaag eindigen met de woorden van Jezus: ‘Volg mij’.

Petrus kan weer verder als volgeling van Jezus.

 

Jezus biedt hem die gelegenheid, die ruimte, vanuit zijn onvoorwaardelijke liefde, zoals we die van Jezus vanuit de evangeliën kennen.

De onvoorwaardelijke liefde die we zien in de maaltijd die ze al samen hebben genuttigd aan de oever van het meer na de wonderlijke visvangst.

De onvoorwaardelijke liefde waarmee Jezus Simon Petrus daarna aanspreekt:

als ‘Simon, zoon van Johannes’, net zoals bij hun allereerste ontmoeting, nog voordat Simon ‘Petrus’ werd, ver voor het verraad.

Alsof Jezus hier meteen, vooraf al zegt: we beginnen weer opnieuw, met een schone lei.

En na de eerste vraag van Jezus: ‘heb je mij lief?’ en het antwoord van Petrus: ‘ja Heer, u weet dat ik van u houd’,

zegt Jezus meteen al ‘weid mijn lammeren’.

Al na één keer bevestiging, ‘u weet dat ik u liefheb’, krijgt Simon het vertrouwen van Jezus om als een herder te zorgen voor Jezus z’n volgelingen en hen te leiden.

 

Dit gesprek, deze ontmoeting tussen Jezus en Simon Petrus is voluit een paasverhaal.

In het licht van de onvoorwaardelijke liefde van Jezus kan Petrus opstaan om Jezus te volgen.

Niet zomaar, gemakkelijk.

Lied 649 verbeeldt die worsteling: ‘o Heer, blijf toch niet vragen, heb mededogen, blijf mij niet ontroeren’.

Erop durven vertrouwen dat Petrus niet wordt afgerekend op zijn falen en z’n fouten, op het verleden, - zoals wij onderling te vaak wel doen -

erop durven vertrouwen dat hij ook daarmee, met dat verleden aanvaard is, goed genoeg om bij Jezus te mogen horen.

 

Niet voor niets staat lied 649 in de ik-vorm, die worsteling kan ook voor ons herkenbaar zijn:

‘Ben ik goed genoeg, mag ik erbij horen, ondanks mijn fouten, twijfel en vragen’.

Bij God, bij mensen.

Heen en weer geslingerd te worden tussen twijfel en angst, en: geloof en overgave, zoals lied 649 uiteindelijk verwoordt: ‘Gij weet toch alles Here’.

 

Gezegend ben je als er iemand is, als er mensen zijn bij wie je zo jezelf mag zijn,

met al je vragen en twijfels, fouten, zwakheden.

Om je dan toch aanvaard te weten.

Als gemeente, hier in de kerk oefenen we dat met elkaar, elkaar aanvaarden, ook ondanks verschillen die er zijn.

We oefenen het, aan de avondmaalstafel, maar ook bij de koffie, in gesprekken, oefenen om het in ons dagelijkse leven uit te dragen.

Elkaar aanvaarden, je mag er zijn.

 

Zoals Jezus Petrus aanvaardt, en ook daarin mogen wij ons herkennen.

In het ons mogen toevertrouwen aan de onvoorwaardelijke liefde zoals Jezus die geleefd heeft als teken van Gods liefde.

Niet dan je dan geen fouten meer zult maken, maar ook dan: geloven en voelen dat je er mag zijn, ja zelfs dat je er moet zijn,

om de liefde die je ontvangt, weer door te geven, in het spoor van Jezus: Volg mij.

 

‘O Heer, vraag altijd verder’, eindigt lied 649.

Goddelijke liefde die verlangen wekt,

om steeds weer uitgenodigd te worden ons toe te vertrouwen aan die liefde en vanuit die liefde te leven.

Op te staan, weer verder te gaan,

Leven, diep en menselijk,

vanuit liefde, groot en goddelijk.

Volgende kerkdienst

  • Eerstvolgende kerkdienst is op
    zondag 5 mei om 10:00 uur
    Voorganger:
    ds. Attie Minnema
    Dienst van Schrift en Tafel
    Er is oppas, kindernevendienst en jeugdkerk
    Locatie: De Toevlucht

Save
Cookies user preferences
De Twitter feed benodigt toestemming voor cookies, maar u mag deze ook weigeren.
Alles accepteren
Alles weigeren
Analytics
Tools used to analyze the data to measure the effectiveness of a website and to understand how it works.
Twitter
Accepteren
Weigeren