Lezing Oude Testament: Psalm 118
Evangelielezing: Lucas 19: 29-40
... van Ds. A. Minnema
Wij, Nederlanders, hebben voor mijn gevoel een wat dubbele houding t.o.v. ons koningshuis.
Aan de ene kant vinden nog steeds veel Nederlanders het mooi dat we een koningshuis hebben:
We vieren Koningsdag, het liefst met alle prinsen en prinsessen erbij, feestelijk en vrolijk.
Vinden de symboolfunctie van de koning belangrijk, bij bepaalde gelegenheden, als trooster van het volk bij rampen.
Ze staan apart en mogen dat ook.
Tegelijk moeten ze ook ‘gewoon’ zijn, benaderbaar, meedoen met de spelletjes op koningsdag en heel veel handen schudden en selfies laten maken.
Meedoen met NL-doet: koffieschenkend, werken op een kinderboerderij.
Maar ook weer niet té gewoon:
toen nog prins Willem Alexander kreeg de bijnaam ‘prins pils’ vanwege zijn hele enthousiaste meejuichen en feesten op de sportvelden met de andere supporters.
‘Is dat jullie, onze toekomstige koning?’
Je zou, met een gedachtensprongetje, dezelfde dubbelheid in de houding ten opzichte van Jezus kunnen zien.
Jezus als één van ons, geboren als een kwetsbaar kind, zelfs in een armoedige stal.
Mens onder de mensen, een rabbi die 3 jaar met zijn vrienden door het land trekt,
vertellend, wondertekenen doet, vooral omgaat met gewone mensen, zieken zondaars en tollenaars.
Een mens als één van ons, die ons leven, onze weg heeft gedeeld.
Tegelijk zijn er vele liederen die Jezus bezingen als ‘U mijn koning, krachtig en machtig, groot en hoogverheven’, iemand om te aanbidden.
Dat beeld is voor velen blijkbaar ook aansprekend: kóning Jezus.
De Bijbel kent dezelfde dubbelheid als het gaat over het beeld van een koning.
Karel Eykman schreef een boekje over koning David met als titel ‘de sjofele koning’,
een woord dat ik rond het verhaal van de intocht van Jezus weer tegenkwam: ‘sjofel’:
armzalig, haveloos, schamel.
Koning David die z’n koningsmantel uit doet en danst rond de ark als deze terug wordt gebracht naar Jeruzalem, en daarom bespot wordt: is dat een koning?
Een sjofele koning.
Bij de intocht van Jezus in Jeruzalem kan datzelfde woord klinken: een koning op een ezel, een sjofele koning.
Moeten we het daar van verwachten?
De machthebbers van toen reden op paarden, met wagens, omringd met soldaten.
De koningen, presidenten nu rijden in gepantserde wagens, vliegen in privévliegtuigen, …… of rijden in golfkarretjes ……….
Met veel pracht en praal en militair ceremonieel worden ze ontvangen, de rode loper uitgerold.
Maar deze koning Jezus, want zo wordt hij toegejuicht, komt op een ezel.
In de Bijbel is de ezel een bekend, vertrouwd lastdier.
Over paarden wordt negatiever gesproken, paarden worden geassocieerd met strijdwagens, en dus met oorlog en geweld.
Als koning Salomo heel veel paarden aanschaft wordt daar afkeurend over geschreven, hij vertrouwt daarmee op eigen militaire kracht in plaats van op God.
De koningen van Israël moeten anders zijn dan die van de volken om hen heen, niet uit op oorlog en macht, maar regerend in naam van God, dienstbaar met vrede en barmhartigheid.
Daarom rijdt Jezus niet op een paard, hoog boven de mensen, maar op een ezel.
Nico ter Linden laat in zijn kinderbijbel ‘Een koning op een ezel’ evangelist Lucas bij dit verhaal zeggen:
‘Jezus weet op afstand dat dat dier daar staat.
Het is immers het ezeltje van Zacharia, het staat daar al eeuwen onderaan de Olijberg te
wachten tot hij de koningszoon op zijn rug de stad van David mag binnenrijden.’
Door de ezel in het intochtverhaal wordt voor de mensen toen en voor de goede lezer nu onmiddellijk de tekst van Zacharia 9 in gedachten geroepen:
De profeet Zacharia in het Oude Testament die al vertelt van een koning op een ezel:
‘Jeruzalem, je koning is in aantocht.
Nederig komt hij aanrijden op een ezel.’
Vredestichter die strijdwagens, paarden zal verjagen en de oorlogsboog zal breken’.
We hebben deze tekst bezongen in lied 550.
Dat is de koning die ons in het Palmpasenverhaal voor ogen wordt getekend, zoals in heel het evangelie.
Een mens als wij, dichtbij, in eenvoud, met liefde en zachtmoedigheid.
Vredestichter die strijdwagens, paarden zal verjagen en de oorlogsboog zal breken’.
Zo heel anders, tegengesteld aan de machthebbers van toen en van onze tijd.
Daarom het thema van vandaag bij het kindernevendienstproject: ‘Is dat jouw koning?’
Een thema, een vraag waarin bewondering én verbazing kan klinken.
Maar ook voor ons de vraag klinkt: ‘Wíe is onze, wie is jouw koning?’
Wie wil je volgen?
De machthebbers met hun grote monden, denkend vanuit eigen belang, eigen land en volk eerst en ‘great again’.
De influencers die vooral jongeren proberen te beïnvloeden met hun cosmeticaproducten en schoonheidsvoorbeelden, met hun stoere mannelijkheid.
De reclames die ons allemaal proberen te verleiden tot meer en mooier en nog meer.
Of: de koning die geen koning met pracht en praal is,
die op een ezel rijdt, dichtbij de mensen, vasthoudt aan zijn boodschap van liefde voor ieder mens en deze boodschap leeft en waarmaakt,
zelfs tot in de uiterste consequentie van de dood aan het kruis.
Een mens als wij, in wie wij God mogen herkennen:
in wie we liefde, barmhartigheid, dienstbaarheid en ook kwetsbaarheid kunnen herkennen.
Kan dat onze koning zijn?
Willen wij die sjofele koning volgen?
Durven we erop te vertrouwen, ook nu nog in onze tijd en wereld,
durven we erop te vertrouwen dat er toekomst van leven is in die weg,
dat er kracht zit in die kwetsbaarheid?
Dat, zoals de dichter Henriette Roland Holst al schreef:
‘De zachte krachten zullen zeker winnen’
Uitdagende vragen.
Heeft het zin zelf te blijven proberen duurzaam te leven terwijl de CO2 uitstoot, ook door het vele vliegen, weer is gestegen?
De duurzame 100, de onderstroom waar dagblad Trouw dit weekend over schrijft met duizenden duurzame en/of sociale projecten: hebben ze zin?
Heeft het zin mee te doen in het kerkasiel in de Open Hofkerk in Kampen in het huidige politieke klimaat?
Hebben de zachte krachten toekomst: kwetsbaarheid, liefde, barmhartigheid, inzet voor vrede?
We gaan vanaf vandaag op weg naar Pasen.
De weg van die sjofele koning op een ezel.
Een weg van dienstbaarheid en kwetsbaarheid:
Een voetwassing: dienstbaar, de minste willen zijn
Brood breken en delen, je leven delen
Kruisdragen, de gebrokenheid van het leven, van mensen dragen, meedragen, mee-leven, zelfs de donkere verlatenheid door.
Een weg waarvan verteld wordt dat die uitkomt in licht en leven.
Durven we dáarop te vertrouwen, dat dat een weg is die toekomst heeft?
Ook in onze wereld van vandaag de dag.
Dat dienstbaarheid en kwetsbaarheid, de weg van de sjofele koning het laatste woord heeft.
Zoals couplet 5 van Lied 547 het bezingt:
Aan de ene kant: De aarde jaagt ons naar de diepte toe
Maar daarna: ‘de hemel draagt ons,
liefde wordt niet moe’.
Evangelielezing: Lucas 19: 29-40
... van Ds. A. Minnema
Wij, Nederlanders, hebben voor mijn gevoel een wat dubbele houding t.o.v. ons koningshuis.
Aan de ene kant vinden nog steeds veel Nederlanders het mooi dat we een koningshuis hebben:
We vieren Koningsdag, het liefst met alle prinsen en prinsessen erbij, feestelijk en vrolijk.
Vinden de symboolfunctie van de koning belangrijk, bij bepaalde gelegenheden, als trooster van het volk bij rampen.
Ze staan apart en mogen dat ook.
Tegelijk moeten ze ook ‘gewoon’ zijn, benaderbaar, meedoen met de spelletjes op koningsdag en heel veel handen schudden en selfies laten maken.
Meedoen met NL-doet: koffieschenkend, werken op een kinderboerderij.
Maar ook weer niet té gewoon:
toen nog prins Willem Alexander kreeg de bijnaam ‘prins pils’ vanwege zijn hele enthousiaste meejuichen en feesten op de sportvelden met de andere supporters.
‘Is dat jullie, onze toekomstige koning?’
Je zou, met een gedachtensprongetje, dezelfde dubbelheid in de houding ten opzichte van Jezus kunnen zien.
Jezus als één van ons, geboren als een kwetsbaar kind, zelfs in een armoedige stal.
Mens onder de mensen, een rabbi die 3 jaar met zijn vrienden door het land trekt,
vertellend, wondertekenen doet, vooral omgaat met gewone mensen, zieken zondaars en tollenaars.
Een mens als één van ons, die ons leven, onze weg heeft gedeeld.
Tegelijk zijn er vele liederen die Jezus bezingen als ‘U mijn koning, krachtig en machtig, groot en hoogverheven’, iemand om te aanbidden.
Dat beeld is voor velen blijkbaar ook aansprekend: kóning Jezus.
De Bijbel kent dezelfde dubbelheid als het gaat over het beeld van een koning.
Karel Eykman schreef een boekje over koning David met als titel ‘de sjofele koning’,
een woord dat ik rond het verhaal van de intocht van Jezus weer tegenkwam: ‘sjofel’:
armzalig, haveloos, schamel.
Koning David die z’n koningsmantel uit doet en danst rond de ark als deze terug wordt gebracht naar Jeruzalem, en daarom bespot wordt: is dat een koning?
Een sjofele koning.
Bij de intocht van Jezus in Jeruzalem kan datzelfde woord klinken: een koning op een ezel, een sjofele koning.
Moeten we het daar van verwachten?
De machthebbers van toen reden op paarden, met wagens, omringd met soldaten.
De koningen, presidenten nu rijden in gepantserde wagens, vliegen in privévliegtuigen, …… of rijden in golfkarretjes ……….
Met veel pracht en praal en militair ceremonieel worden ze ontvangen, de rode loper uitgerold.
Maar deze koning Jezus, want zo wordt hij toegejuicht, komt op een ezel.
In de Bijbel is de ezel een bekend, vertrouwd lastdier.
Over paarden wordt negatiever gesproken, paarden worden geassocieerd met strijdwagens, en dus met oorlog en geweld.
Als koning Salomo heel veel paarden aanschaft wordt daar afkeurend over geschreven, hij vertrouwt daarmee op eigen militaire kracht in plaats van op God.
De koningen van Israël moeten anders zijn dan die van de volken om hen heen, niet uit op oorlog en macht, maar regerend in naam van God, dienstbaar met vrede en barmhartigheid.
Daarom rijdt Jezus niet op een paard, hoog boven de mensen, maar op een ezel.
Nico ter Linden laat in zijn kinderbijbel ‘Een koning op een ezel’ evangelist Lucas bij dit verhaal zeggen:
‘Jezus weet op afstand dat dat dier daar staat.
Het is immers het ezeltje van Zacharia, het staat daar al eeuwen onderaan de Olijberg te
wachten tot hij de koningszoon op zijn rug de stad van David mag binnenrijden.’
Door de ezel in het intochtverhaal wordt voor de mensen toen en voor de goede lezer nu onmiddellijk de tekst van Zacharia 9 in gedachten geroepen:
De profeet Zacharia in het Oude Testament die al vertelt van een koning op een ezel:
‘Jeruzalem, je koning is in aantocht.
Nederig komt hij aanrijden op een ezel.’
Vredestichter die strijdwagens, paarden zal verjagen en de oorlogsboog zal breken’.
We hebben deze tekst bezongen in lied 550.
Dat is de koning die ons in het Palmpasenverhaal voor ogen wordt getekend, zoals in heel het evangelie.
Een mens als wij, dichtbij, in eenvoud, met liefde en zachtmoedigheid.
Vredestichter die strijdwagens, paarden zal verjagen en de oorlogsboog zal breken’.
Zo heel anders, tegengesteld aan de machthebbers van toen en van onze tijd.
Daarom het thema van vandaag bij het kindernevendienstproject: ‘Is dat jouw koning?’
Een thema, een vraag waarin bewondering én verbazing kan klinken.
Maar ook voor ons de vraag klinkt: ‘Wíe is onze, wie is jouw koning?’
Wie wil je volgen?
De machthebbers met hun grote monden, denkend vanuit eigen belang, eigen land en volk eerst en ‘great again’.
De influencers die vooral jongeren proberen te beïnvloeden met hun cosmeticaproducten en schoonheidsvoorbeelden, met hun stoere mannelijkheid.
De reclames die ons allemaal proberen te verleiden tot meer en mooier en nog meer.
Of: de koning die geen koning met pracht en praal is,
die op een ezel rijdt, dichtbij de mensen, vasthoudt aan zijn boodschap van liefde voor ieder mens en deze boodschap leeft en waarmaakt,
zelfs tot in de uiterste consequentie van de dood aan het kruis.
Een mens als wij, in wie wij God mogen herkennen:
in wie we liefde, barmhartigheid, dienstbaarheid en ook kwetsbaarheid kunnen herkennen.
Kan dat onze koning zijn?
Willen wij die sjofele koning volgen?
Durven we erop te vertrouwen, ook nu nog in onze tijd en wereld,
durven we erop te vertrouwen dat er toekomst van leven is in die weg,
dat er kracht zit in die kwetsbaarheid?
Dat, zoals de dichter Henriette Roland Holst al schreef:
‘De zachte krachten zullen zeker winnen’
Uitdagende vragen.
Heeft het zin zelf te blijven proberen duurzaam te leven terwijl de CO2 uitstoot, ook door het vele vliegen, weer is gestegen?
De duurzame 100, de onderstroom waar dagblad Trouw dit weekend over schrijft met duizenden duurzame en/of sociale projecten: hebben ze zin?
Heeft het zin mee te doen in het kerkasiel in de Open Hofkerk in Kampen in het huidige politieke klimaat?
Hebben de zachte krachten toekomst: kwetsbaarheid, liefde, barmhartigheid, inzet voor vrede?
We gaan vanaf vandaag op weg naar Pasen.
De weg van die sjofele koning op een ezel.
Een weg van dienstbaarheid en kwetsbaarheid:
Een voetwassing: dienstbaar, de minste willen zijn
Brood breken en delen, je leven delen
Kruisdragen, de gebrokenheid van het leven, van mensen dragen, meedragen, mee-leven, zelfs de donkere verlatenheid door.
Een weg waarvan verteld wordt dat die uitkomt in licht en leven.
Durven we dáarop te vertrouwen, dat dat een weg is die toekomst heeft?
Ook in onze wereld van vandaag de dag.
Dat dienstbaarheid en kwetsbaarheid, de weg van de sjofele koning het laatste woord heeft.
Zoals couplet 5 van Lied 547 het bezingt:
Aan de ene kant: De aarde jaagt ons naar de diepte toe
Maar daarna: ‘de hemel draagt ons,
liefde wordt niet moe’.